Door de ogen van Tim van der Mond Student Journalistiek Hogeschool Ede
‘De kleine zielen’ is gebaseerd op de roman ‘De boeken der Kleine Zielen’ van Louis Couperus. Het boek werd eerder al in een televisieserie vormgegeven en nu ook in een theaterstuk. Dit omdat de 150e geboortedag van Couperus wordt gevierd in 2013.
‘De kleine zielen’ begint en de aankleding van het podium blijkt leeg zonder de acteurs. Net als een roman leeg is zonder de woorden. De acteurs moeten dus de voorstelling maken. Lastig, zeker als je als acteur ouderwetse taal als ‘moesje’ moet gebruiken (het verhaal speelt zich af in de negentiende eeuw). Maar die taal hoor je op een gegeven moment niet meer, die is ondergeschikt geworden aan het verhaal en het spel. Dat verhaal is interessant. Constance keert terug naar haar familie in Den Haag na jarenlang in Brussel te hebben gewoond. Bij thuiskomst merkt ze dat haar familie niet meer hetzelfde is en dat er verschillende ruzies bestaan, mede dankzij Constance.
Zij ging vreemd in haar eerste huwelijk en is inmiddels getrouwd met die minnaar (van der Welcke). Hierdoor voelt een aantal leden van de familie, die van hoge stand zijn, zich besmeurd. Maar Constance ziet en heeft meerdere problemen: haar oudste broer lijkt gek, haar man lijkt niet gelukkig met haar en haar moeder zit vast in de illusie dat er een hechte familieband is.
Verschillend verhaallijnen lopen door elkaar heen en elk personage komt aan bod. Daardoor kan het verwarrend zijn om het verhaal te volgen maar uiteindelijk lukt dat wel. Verder is het spel prima, ondanks de eerder genoemde ‘taalbarrière’. Bij ieder personage zie je duidelijk de ingehouden emotie, op z’n blauws (blauw bloed) en wanneer het personage zijn blauwe masker afdoet , valt het masker ook écht. De kleding is een belangrijk deel van dit blauwe masker, de mannen zijn in pak en de vrouwen lopen in jurken. Alleen de broers van Constance zijn niet in pak, maar zij trekken zich ook niet zo heel veel aan van de etiketten. Mede daardoor zijn de broers ook de grappigste personages in het stuk. Ze houden zich wat minder in, laten zichzelf meer zien, en de acteurs lijken daarvan te genieten.
Alleen
Een belangrijk element in het stuk lijkt egoïsme te zijn. Alle karakters, behalve Constances zoon Addy, zijn met zichzelf bezig. Alleen maar met zichzelf. Om voor ‘de mensen’, zoals de personages hun externe wereld noemen, een volmaakt beeld van henzelf te laten zien. Sommige slagen erin, anderen falen en beseffen dat ze eigenlijk kleine zielen zijn. Dat ze te zwak zijn om een imago vol te houden. Constances broer Gerrit schrikt zo van dit besef dat hij hulp zoekt bij Addy, Constances zoon, die dokter wil worden en in het hele stuk als genezer wordt neergezet. Constance is de ruggengraat van het stuk en lijkt dat tijdens de voorstelling door te hebben. Oda Spelbos neemt als Constance heel knap de druk op zich. Ondanks dat ze veel kritiek te verduren krijgt van haar familieleden blijft ze proberen het beste voor haar en haar familie te krijgen.
Zo gaat ieder personage anders om met zijn/haar kleine ziel en bepaalt de houding ten opzichte van die kleine ziel de prijs die de personages moeten betalen. De steun die ze hopen te vinden in een ander of in zichzelf blijkt maar schijn, net als de kamers en voorwerpen die de acteurs verzinnen om het verhaal aan te kleden. De steun is een illusie en blijft dus leeg. Constance en haar familieleden zullen het alleen moeten doen op het lege podium en in hun eigen kleine ziel. En dat was interessant om te zien. Ook in 2012, ondanks de vorm.
Regie: Ger Thijs
Hoofdrollen: Oda Spelbos, Thom Hoffman, Marie-Louis Stheins en Marc Klein Essink

Geef een reactie